Selecteer een pagina

Nachtbraker Lou

HET LEVEN VAN EEN NACHTBRAKER

Zwarte kat ligt languit op bedLou is een jonge nachtbraker. Het liefst struint hij ’s nachts buiten om vervolgens de hele dag op bed te liggen. Hij is gewend aan zijn eigen baasje en vertrouwd het niet gelijk wanneer ik over de vloer kom.

Mijn eerste bezoekje is ’s morgens en Lou zit al op de tuintafel voor de schuifpui te wachten tot hij binnen gelaten wordt. Gelijk ziet hij dat het niet zijn baas, maar een vreemde is die aan komt lopen en hij springt weg van de schuifdeur. De deur laat ik een stukje open staan en ga in de keuken zijn bordje vullen. Dat helpt, hij heeft honger en strijkt al voor ik klaar ben knorrend langs mijn benen.

Terwijl hij eet aai ik hem met twee handen en zijn geknor gaat nog een standje harder. Dan sluit ik de schuifpui en kom naast hem zitten. Hij eet wel door, maar is hier niet gerust op. Zodra zijn bordje leeg is kijkt hij mij eens aan en ik steek mijn hand uit. Met een boogje gaat hij daar op een drafje omheen richting trap. Ik volg hem en hij stopt halverwege. Geeft nu kopjes tegen de spijlen en tussen de spijlen door mag ik hem toch weer aaien. Maar zodra ik me langs de leuning beweeg om naar hem toe te komen is ie in twee sprongen uit beeld.

Ik volg toch en zie hem plat op bed liggen. Oogjes en oortjes net boven het dekbed uit en de rest van zijn lijf zo plat mogelijk. Wanneer ik dichterbij kom wordt ie daar duidelijk een beetje zenuwachtig van. Ik zie twijfel of ie zal blijven of vluchten. Ik ga bij het raam op een stoel zitten en hij blijft. Na een paar minuutjes niets doen begint hij dan toch te wassen. Ik kom met stoel een stukje dichterbij … het wassen stopt en gaat toch weer door. Zo verplaats ik mij in tien minuten tot naast waar hij ligt. Dan leg ik mijn hand op het dekbed en bijna was ie alsnog weg. Maar nee, hij besluit aan mijn hand te willen ruiken. Langzaam til ik één vinger op en mag hem boven zijn neus kriebelen.
Zwarte kat steekt tong uitDie ene vinger worden er twee en al snel ligt ie met z’n wangen in mijn door kriebelende hand. Mijn hand ligt nu open op het bed en hij biedt zijn kop rondom aan. Zijn pupillen zijn niet meer zo groot en ik leg ook mijn andere hand op het bed. Dat is te eng, meteen weer compleet zwarte pupillen. Zo hebben we een paar dagen nodig voor ik hem helemaal mag aaien waar hij duidelijk van geniet. Hij blijft daarna op bed en ik zet een schaaltje brokjes neer voor gedurende de dag.

Als ik ’s avonds terug kom staat hij me bij de tussendeur op te wachten. Hij laat zich aaien, eerst liever tussen de spijlen van de trap door, maar na een paar dagen ook rondom mijn benen.  Hij eet wat terwijl ik op de bank zit, dan komt hij krabbelen aan de deurmat en ik open de schuifpui. Op het terras gaat ie zitten wassen, maar houdt wel in de gaten wat ik binnen doe. En als de schemer dan inzet is het tijd om de nachtbraker uit te hangen. De volgende ochtend begroet hij mij vanaf de tuintafel. Hij veegt met zijn voorpoot tegen het raam en deinst niet meer terug als ik dichterbij kom. Hij heeft besloten vriendjes te willen zijn en na het eten hoor ik hem boven roepen als ’t even duurt voor ik achter hem aan kom. Een knorrende kroelsessie is de afsluiter van mijn bezoek.